Sprekersdilemma’s

Gepubliceerd: 7 december 2017

Door: Martijn Aslander

Deel dit bericht:

Tegenwoordig vind je mijn wekelijkse portie belevenissen, inzichten, mijmeringen én handige tips op World Hey bekijk hier de laatste of schrijf je hieronder ↓ eenvoudig in en je ontvangt ze in je inbox.

In mijn vorige nieuwsbrief schreef ik over de lastige posities waarin je terecht kunt komen als spreker en de dilemma’s die daarbij komen kijken. Werd ik vorige maand geconfronteerd met voorgangers die mijn tijd aan het volkletsen waren, onlangs maakte ik wederom een dag met wonderlijke situaties mee.
Die dag in kwestie begon (heel vroeg!) met een ’talkshow’ van de politie, over IT, waarbij ik samen met nog wat gasten aan tafel zat, voor een volle zaal met zo’n duizend politiemedewerkers.

Toen we wilden beginnen bleken de microfoons het niet te doen.
En toen?
Toen niets.
Niemand greep in, niemand nam de regie, het mankement werd niet opgelost, er werd geen plan B geïmproviseerd.
Zo’n technische fuck-up had ik nog niet eerder meegemaakt bij zo’n groot evenement. Gelukkig waren er nog wat ‘side sessions’, waar ik mijn ding wel kon doen, maar hm…. was ik hier nou zo vroeg voor opgestaan? (Ik was overigens wel behoorlijk onder de indruk van de inventiviteit, het enthousiasme en de gave innovatieprojecten binnen de politie.)

Wat er later op de dag gebeurde was nog veel raarder. En een first-timer, voor mij. (En ik heb al vele duizenden lezingen gegeven, dus dat zegt wel wat.)

Ik mocht in een prachtige zaal spreken voor een groot gezelschap bestaande uit 600 artsen, op een jaarlijkse bijscholingsdag.
Ik had me laten strikken – hoewel er geen budget was (wat ik nooit zo heel goed snap bij dokters, maar soit, het was voor de goede zaak) – om de afsluitende spreker te zijn.
Ik was ruim op tijd, wat me de gelegenheid gaf om de stemming te peilen. De sfeer was op zijn zachtst gezegd niet heel dynamisch; waarschijnlijk was het al een lange dag geweest en had het publiek zin in de borrel en om de benen te strekken.

Het zou dus nog best pittig worden om de aandacht vast te houden, maar ik had er toch zin in, niet in het minst doordat de voorlaatste spreker – een filosoof – een aantal dingen neerlegde waar ik leuk op zou kunnen inhaken.

Toen was ik aan de beurt. Ik had een half uur, was me verteld. Tot 18:00 was het podium van mij. Ik ben altijd hypergefocust op de tijd; de spanningsboog in mijn verhaal is belangrijk, en zeker bij kortere lezingen steekt dat zeer nauw en zijn minuten goud waard.

Het ging goed. Ik kreeg de zaal mee, mensen zaten op hun puntje van hun stoel, ik was juist begonnen met mijn slotbetoog en toen ….. gebeurde het.

In mijn ooghoek zag ik een mevrouw het podium opkomen met een stapel papieren in haar hand. Ik onderbrak mijn verhaal en vroeg enigszins jolig: ‘Dag mevrouw, is er soms brand?’
Waarop de dame in kwestie sprak: ‘Nee, ik ben hier om te vertellen dat u nog anderhalve minuut heeft.’

Ik keek even verbaasd naar de zaal en toen op mijn horloge en antwoordde dat ik toch echt nog zeker vijf minuten te gaan had.
‘Nee,’ zei de mevrouw nog een tikje kordater, ‘u heeft nog anderhalve minuut.’

Ik probeerde koortsachtig te bedenken wat de reden kon zijn (waren er misschien ministers, die iets belangrijks moesten doen? Liep de catering in de soep?) en had ongeveer een halve seconde om te bedenken wat ik ging doen.

Ik had natuurlijk gewoon braaf kunnen accepteren wat de mevrouw me opdroeg en proberen mijn verhaal in anderhalve minuut  af te raffelen.
Voordeel: geen ruzie en/of gedoe.
Nadeel: HOE DAN?? Waar was ik ook alweer gebleven? Wat zou ik nog wel kunnen vertellen wat niet? Kortsluiting! En intussen tikken die kostbare seconden al weg…. help!

Of ik had de zaal erbij kunnen betrekken (‘Vinden jullie niet ook dat ik nog even mijn verhaal af mag maken? En dan beloven we dat we daarna heel snel de zaal uitgaan, oké?’) en doodleuk toch mijn vijf minuten opeisen.
Voordeel: mijn verhaal bleef intact en er was nog steeds ruimte voor een prachtige, zuivere eindnoot (ik gebruik even de operazanger-metafoor).
Nadeel: mevrouw boos.

Het werd geen van beide. (Want ik breng het alsof het een bewuste afweging was, maar in werkelijkheid maak je op zo’n moment natuurlijk een puur intuïtieve beslissing.)
Ik schudde mijn hoofd, pakte mijn spulletjes en liep zonder iets te zeggen van het podium af, langs de mevrouw, het publiek enigszins verbijsterd achterlatend.
Voordeel: probleem opgelost.
Nadeel: verwarring en verontwaardiging alom.

Mijn collega-spreker was woest, omdat hij zag wat mij werd aangedaan en ik werd doodgeknuffeld door tientallen artsen, die ik maar beleefd doorverwees naar het evaluatieformulier van het congres.

Na een half uur kwam de mevrouw in kwestie een soort van excuses maken. Ze had me niet willen beledigen, maar wilde de dag nou eenmaal volgens plan laten verlopen – om 18:00 moest het schluss zijn – en bouwde daarom eigenhandig een kleine marge in.

Ik heb liefdevol aan haar uitgelegd dat ze de bedoeling van het congres uit het oog was verloren en het draaiboek leidend had laten zijn. Was dit niet tekenend voor hoe het er in de zorg aan toegaat tegenwoordig? Een typisch geval van ‘operatie geslaagd, patiënt overleden’?

Al met al was het niet leuk. Ik was ook niet per se trots op de manier waarop ik had gereageerd. Maar ja. Je zult maar van je stuk gebracht worden.

‘Met een goede showregisseur gebeuren dit soort dingen niet’, zei Anke, toen ik later thuis over mijn dag vertelde.
Waarmee ze even een lans brak voor haar eigen beroep.
En terecht.