Waardebepaling vooraf, een tussenstand
Gepubliceerd: 1 februari 2017
Door: Martijn Aslander
Tegenwoordig vind je mijn wekelijkse portie belevenissen, inzichten, mijmeringen én handige tips op World Hey bekijk hier de laatste of schrijf je hieronder ↓ eenvoudig in en je ontvangt ze in je inbox.
Na jarenlang gewerkt te hebben via het systeem van Waardebepaling Achteraf (WBA), waarbij mensen achteraf mochten bepalen wat ze mijn optreden waard vonden, ben ik ruim een half jaar geleden het experiment aangegaan om geld te vragen voor lezingen. Een vast tarief waarvoor ik te koop ben. Oftewel: Waardebepaling Vóóraf. (Lees hier meer over het hoe en waarom van het experiment.)
Ik ben ooit begonnen met WBA, om een aantal grappige en praktische redenen: zo hield ik bijvoorbeeld niet van offertes maken en onderhandelen. Maar ook omdat ik me geheel terecht afvroeg: hoe weet je nou in godsnaam van tevoren wat iets waard is?
Deze manier van werken heeft me heel veel gebracht. Als beginnend spreker is de drempel naar 0 halen namelijk echt een heel goed idee. De enige manier om een goede spreker te worden – en uiteindelijk een goed betaalde spreker – is vlieguren maken.
If you wanna be on stage, you gotta be on stage.
Mensen moeten je zien en er moet over je gepraat kunnen worden.
Je moet ervaring opdoen voor heel veel verschillende zalen en heel veel verschillende soorten publiek. De eerste paar honderd lezingen doen er in feite niet toe. Het is slechts oefening.
Maar na twaalf jaar was ik ineens nieuwsgierig geworden: Hoe ziet de andere kant er uit? Wat zou er gebeuren als ik mezelf zou gaan verkopen voor een vaste prijs? Mijn experiment loopt nog door tot 1 juli 2017, ik ben zo’n beetje op de helft en dat leek me een goed moment voor een tussentijdse evaluatie.
Ik kan zeggen; per saldo is er niet veel veranderd. Niet in mijn agenda, en ook niet in mijn portemonnee. Wel is er een andersoortige verschuiving te zien: Ik kom ineens op andere plekken.
Ik krijg aanvragen van nieuwe mensen en clubs die blijkbaar niet uit de voeten konden met mijn voormalige verdienmodel, en aan de andere kant heb ik te maken met boze mensen die me niet meer willen boeken omdat ik niet meer ‘gratis’ ben.
Het is een wonderlijke wereld.
Sowieso, de wereld van de sprekers.
Er zijn jaarlijks zo’n 15000 congressen wereldwijd waar tussen de 1000 en 5000 euro entree wordt betaald en de sprekerstarieven tussen de 20.000 en 200.000 dollar liggen. Voor die 200.000 dollar moet je dan Al Gore of Bill Clinton heten. Maar ook mensen als Peter Diamandis en Seth Godin verdienen aardige bedragen met een lezing.
Ondenkbaar in Nederland. Dat heeft met onze cultuur te maken, wij gunnen elkaar in Nederland niet zoveel. Iets met kop en maaiveld en een lage machtsafstand. Iets dat ik overigens van harte toejuich, begrijp me niet verkeerd. Maar het grappige is dus dat als ik in het buitenland niet genoeg geld vraag, ik überhaupt niet wordt overwogen als spreker.