“Op het punt dat je niet meer weet wat nou precies werk is en wat niet”

Gepubliceerd: 20 oktober 2014

Door: Martijn Aslander

Categoriën: Algemeen, Overige

Deel dit bericht:

Tegenwoordig vind je mijn wekelijkse portie belevenissen, inzichten, mijmeringen én handige tips op World Hey bekijk hier de laatste of schrijf je hieronder ↓ eenvoudig in en je ontvangt ze in je inbox.

Mijn bijdrage aan het boek Anders Werken – vijftig verhalen over sociale innovatie, samengesteld door Aukje Nauta, Guurtje van Sloten en Cristel van de Ven.  

 

“Op het punt dat je niet meer weet wat nou precies werk is en wat niet”

Je leven lang leren, spelen, klooien, ontdekken en verkennen. En alles wat je doet, zoveel mogelijk delen en de opgedane kennis overdragen op anderen. Daar ergens liggen de puzzelstukjes voor anders werken. 

Sinds mijn vijftiende lijd ik aan een rare vorm van schizofrenie: ik weet domweg niet wanneer ik nou werk en wanneer niet.
‘Joh, ik heb zo hard gewerkt’, roep ik aan het eind van de dag. Maar meestal heb ik dan gewoon leuke dingen gedaan. En omdat ik er mijn geld mee verdien, noem ik het dan maar werk.

Toen ik op de middelbare school eenmaal ontdekte hoe makkelijk het is om dingen te regelen in de grote mensenwereld, ben ik maar gewoon lekker aan de gang gegaan. Met lukraak bedrijven bellen (telefoontraining), brieven sturen (schriftelijke communicatietraining), bedrijfjes beginnen (spelenderwijs ondernemer worden en beloond worden voor ondernemend gedrag – soms overigens ook snoeihard afgestraft worden voor hetzelfde), et cetera.

Ik heb nog nooit een echte baan gehad en ook nooit een uitkering, hooguit heb ik een tijd kunnen teren op studiefinanciering, maar wegens een groot tekort aan studiepunten (4 in 2 jaar) moest ik die lening gewoon weer terugbetalen.

Inmiddels ben ik 42 en zijn er zeker vijftig banen waarvoor ik prima gekwalificeerd ben door mijn levenservaring. Zo heb ik al op 14 vakgebieden lesgegeven, en op drie zelfs postdoctoraal; er zijn dus mensen die voor erg veel geld een MBA-studie doen en vervolgens mij krijgen als docent. Best grappig.

Tegenwoordig gebruik ik de kennis die ik heb opgedaan op mijn levenspad (ik weet eigenlijk niet of ik het een carrière mag noemen?) om me te verdiepen in arbeidsmarktfenomenen.

Als je eind jaren 80 een bedrijfje ging starten vanuit achterin de klas, was dat in een tijdperk met 5.25 inch floppy’s, matrix printers en vaste telefoons; de fax werd pas een paar jaar later gemeengoed. Ontelbare keren had ik het telefoonboek, de Gouden Gids en tal van gemeentegidsen nodig om uit te pluizen hoe zaken nu in elkaar staken. En elk jaar hielp technologie me verder om dingen handiger, sneller en slimmer aan te pakken.
Programmeren heb ik dankzij de leuke afleiding van alle kansen nooit onder de knie gekregen. Wél lukte me het steeds om met de bestaande technologie slimme oplossingen te verzinnen voor praktische organisatorische vraagstukken. Zo heb ik ooit adresboeksoftware Daviadres weten om te bouwen (door velden te hernoemen en de sortering aan te passen) tot een boekingsinformatiesysteem van mijn toenmalige buitensportcentrum.
En met de opkomst van Windows 95, XP, de Palm Pilot, Pocket Pc’s en vervolgens de Mac, iPhone en iPad en de vele webtoepassingen hielp technologie me steeds meer om dingen gedaan te krijgen.
Getting Things Done, zo noemt David Allen dat in zijn beroemde boek.

Werken doe je doorgaans bij een organisatie, waar het volgens mij de intentie is om samen dingen gedaan te krijgen ten dienste van de doelstellingen van de organisatie. Maar op dat punt wringt steeds vaker de schoen. Dankzij exponentiële ontwikkelingen op het gebied van organiseren is het in toenemende mate buiten organisaties leuker, fijner, liever, sneller, beter en goedkoper om iets gedaan te krijgen dan in de organisatie.

Mijn waarneming is dat het lerend vermogen van organisaties steeds verder achterloopt op dat van individuen. En dat de maatschappelijk-technologische werkelijkheid buiten de werkvloer enorm aan het verschillen is van die op de werkvloer.
Daarnaast denk ik dat we aan het einde zijn gekomen van het fenomeen vaste baan. Veel mensen hebben in de afgelopen tien jaar ontdekt dat ‘vast’ niet zo ‘vast’ bleek als men dacht.
We leven in een wereld van ongekende transitie, met name dankzij de technologische ontwikkelingen. Een deel van de ondernemende voorhoede van werkenden is al druk aan het experimenteren geslagen met de ideeën van Timothy Ferriss, zoals beschreven in zijn boek De 4-urige werkweek.

Gandhi zei ooit: ‘Als je doet wat je leuk vindt, hoef je nooit meer te werken.’
Dat klopt. Het is dus de hoogste tijd om uit te vogelen wat je leuk vindt. En vooral hoe je een ander daarmee blij kunt maken. En het is tijd om serieus werk (pun intended) te maken van je eigen ontwikkeling. YouTube staat boordevol met elke denkbare cursus; de jeugd heeft allang ontdekt dat je via YouTube alles kunt leren.

Je leven lang leren, spelen, klooien, ontdekken en verkennen. En alles wat je doet, zoveel mogelijk delen en de opgedane kennis overdragen op anderen. Daar ergens liggen de puzzelstukjes voor anders werken.