Over hoe liefde soms verward wordt met oorlog en waarom mijn bezoek aan de Berghut van Hans en Nel bijna niet was doorgegaan
Gepubliceerd: 26 februari 2013
Door: Martijn Aslander
Tegenwoordig vind je mijn wekelijkse portie belevenissen, inzichten, mijmeringen én handige tips op World Hey bekijk hier de laatste of schrijf je hieronder ↓ eenvoudig in en je ontvangt ze in je inbox.
Ken je de LikeJar? De LikeJar is een soort van jampot, met bovenop een knopje en binnenin een getalletje.
Als je op het knopje drukt, wordt het getalletje één hoger. Het is een spaarpot, voor blijdschap en liefde en leuke gedachten. Om even iets te ‘liken’, als je geen Facebook bij de hand hebt en er tóch iets leuks gebeurt. Ik zeg altijd maar zo: het is het beste cadeau voor iemand die alles al heeft.
Natuurlijk moest mijn LikeJar mee naar Oostenrijk, grote kans dat ik mooie momenten zou beleven in de Berghut en het zou toch zonde zijn om die niet te kunnen kwantificeren. En als ik rustig de tijd had gehad om in te pakken, had ik eventueel kunnen bedenken dat ik een dergelijke onbekend ogende unit (‘wat ís het?’) beter niet in mijn handbagage had kunnen stoppen. Maar zo ging het niet. Want ik had namelijk helemaal geen tijd om in te pakken en de LikeJar zat gewoon toevallig nog in mijn tas.
Aldus.
Je voelt hem aankomen: op Rotterdam Airport werd ik aangehouden.
‘Wat ís dit, meneer Aslander?’
In eerste instantie probeerde ik nog op een wat lollige manier uit te leggen dat het een heel lief ding was, maar intussen zag ik mijn LikeJar al door de ogen van de
beveiligingsbeambten.
Ik zag een jampot, met allemaal draadjes erin en een hoop gedoe.
Hmja.
‘Ik kan hem wel even demonstreren?’ stelde ik voor.
Vonden ze geen goed idee. (Lees: ik heb nog nooit eerder een jampot met draadjes zo snel buiten de reikwijdte van mijn arm zien verdwijnen.)
‘We vinden het raar.’
En dat ik ‘raar’ een wat gek argument vond hielp ook niet; het kwam erop neer dat ik afstand moest doen van mijn LikeJar, met inmiddels 629 op de teller, anders mocht ik het vliegtuig niet in. Met lede ogen keek ik toe hoe ik mijn handtekening zette.
Daarmee was ik er nog niet.
Toen ik eindelijk in het vliegtuig zat – dat dankzij mij inmiddels vertraging had – kwam er een stel gewapende mensen van de Marechaussee door het gangpad op me af (dat voelt heel gek, geloof me) om me nog wat aanvullende vragen te stellen over het in beslag genomen IED.
‘Er mist maar één component, meneer Aslander. Als er een blokje kaas bij had gezeten hadden we groot alarm geslagen.’ (Dat men gewaarschuwd is; Hollandse kaas kan maar zo voor een stuk Semtex worden aangezien.)
Het scheelde niet veel of ik was gearresteerd.
In december had ik de LikeJar gedemonstreerd op een voorbereidingsbijeenkomst van het Rathenau Instituut over de potentiele dreiging van technologie voor de nationale veiligheid, waarbij na afloop iedereen even op het knopje wilde drukken. Een dag tevoren had ik er nog 150 jonge politietalenten mee doen glimlachen.
Diezelfde LikeJar werd nu door de Marechaussee voor een bom aangezien.
Begrijp me goed; ik ben blij dat we goed beveiligd worden en ik snap de reflex, maar ik snap niet waarom de ’tone of voice’ niet kan veranderen nadat is gebleken dat er niets aan de hand is. (Ze zijn niet gek, ze hadden heus al snel door dat het hier geen explosive device betrof, maar toch: volhouden. Autoritair blijven. Het hele circus los. Gewapende Marechaussee.)
Het is het conciërgesyndroom. In een beroepstak die bovenmatig mensen lijkt aan te trekken die daar vatbaar voor zijn.
Epiloog:
Iets zat me toch nog niet helemaal lekker. Namelijk het woordje vrijwillig in ‘U heeft vrijwillig afstand gedaan van uw LikeJar.’ Want hoezo vrijwillig? Ik had nou niet de indruk dat ik veel keus had!
Een telefoontje naar Opperwachtmeester Dekkers verschafte opheldering.
Had ik geweigerd het ding af te staan, dan zou ik onmiddellijk zijn gearresteerd. De explosievendienst had er bij moeten komen. Nóg meer circus dus, nóg meer toestanden, nóg meer kosten. Met dit in het achterhoofd was er wellicht een beetje aangestuurd op vrijwillig afstand doen.
Aha.
Nou, fair enough.
Overigens, vertelde Dekkers, als de LikeJar niet in mijn handbagage maar gewoon in mijn koffer was ontdekt, was er hetzelfde protocol gevolgd. Afdreiging is de juridische term die erbij hoort. En onder het motto if it talks like a duck and walks like a duck, it might as well be a duck mag je nou eenmaal niet aan boord van een vliegtuig met iets dat op een bom lijkt. Zoals je ook niet ongestraft met een (echt lijkend) speelgoedpistool mag zwaaien in een winkelcentrum.
Duidelijk.
Of er misschien een klein kansje was dat ik mijn LikeJar nog terugkreeg?
Helaas, uitgesloten.
Ik vraag me af wat voor leuks er inmiddels allemaal in de trofeeënkast van de Marechaussee ligt…..